Over de kunstenaar
Evert Pieters werd geboren in een bescheiden gezin en ging op jonge leeftijd in de leer bij een huisschilder. Op zijn negentiende vertrok hij naar Antwerpen, in de hoop daar als leerling-decorateur een beter leven op te bouwen. In Antwerpen volgde hij avondtekenlessen aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten en oefende hij intensief op het tekenen naar pleistermodellen. In zijn vrije tijd schilderde hij naar prenten en gravures. Later kreeg hij de kans om in de leer te gaan bij de Belgische landschapsschilder Theodoor Verstraete, die een grote invloed op hem zou hebben.
In 1883 had Pieters zijn eerste succes met het schilderij "Rusttijd van de houthakkers", dat hij inzond naar de Hollandse afdeling van de Wereldtentoonstelling in Antwerpen. Vanaf dat moment wijdde hij zich volledig aan de schilderkunst. Hij bleef nog geruime tijd in België werken en in 1894 won hij op de tweede Wereldtentoonstelling in Antwerpen de medaille tweede klasse voor zijn schilderij "Korenveld in Vlaanderen".
Twee jaar later werd ditzelfde schilderij bekroond met een gouden medaille op de Parijse Salon, wat zijn internationale reputatie versterkte. Hij trouwde met Marie van de Bossche, met wie hij enige tijd in Parijs en Barbizon verbleef. In zijn vroege carrière schilderde hij voornamelijk stillevens en landschappen in een stijl die verwant was aan die van de oude Hollandse meesters, wat hem regelmatig opdrachten opleverde.
In 1895 keerde Pieters terug naar Nederland en in 1897 vestigde hij zich in Blaricum. Aanvankelijk vond hij in zijn geboorteland weinig erkenning; zo werd hem het lidmaatschap van de Haagse Pulchri Studio ontzegd. Men beschouwde "den Vlaeming" niet als onderdeel van de gevestigde Haagse kunstkring. Pieters stond bekend om zijn bohemien-achtige levensstijl en maakte regelmatig reizen door Nederland. Volendam trok daarbij bijzonder zijn aandacht. Vanaf deze periode legde hij zich steeds meer toe op het schilderen van interieurs met figuren, waarmee hij vooral in Amerika veel succes boekte.
Rond de eeuwwisseling verbleef Pieters enige tijd in Italië om te herstellen van een operatie. Vanaf dat moment werd zijn palet lichter en helderder, en begonnen bloemen een prominentere plaats in zijn werk in te nemen. Ook maakte hij portretten in een impressionistische stijl. In 1905 verhuisde hij naar Katwijk aan Zee, waar hij veel strandgezichten schilderde, vaak met schelpenvissers en paarden. Kort daarna vestigde hij zich in Laren, waar hij tot zijn dood in 1932 zou wonen. In deze periode schilderde hij opnieuw voornamelijk interieurs, maar zijn werk werd lichter van toon dan tijdens zijn tijd in Blaricum.
Evert Pieters overleed in 1932, 77 jaar oud, tijdens een taxi-rit van Baarn naar Laren. Zijn werk is te vinden in verschillende musea, waaronder het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen, het Frans Hals Museum in Haarlem, het Goois Museum in Hilversum, het Singer Museum in Laren en musea in Barcelona en Toledo.